Wie was Freinet?
Céléstin Freinet werd als leraar lager onderwijs omstreeks 1920 geconfronteerd met overvolle klassen en leerlingen die nauwelijks gemotiveerd waren. Hij nam de kinderen mee om tijdens verschillende wandelingen zelf ervaringen op te doen.
Deze ervaringen groeiden uit tot teksten, onderzoeken en verslagen.
De kinderen namen meer en meer zelf de verantwoordelijkheid op over hun eigen leerproces. Via deze ervaringen ontstonden de uitgangspunten van het freinetonderwijs. Het creëren van de verschillende freinettechnieken maakte dat deze uitgangspunten in de praktijk gerealiseerd konden worden.
Zijn leven, zijn liefde voor de natuur en een sterk sociaal engagement waren de voedingsbodem voor zijn pedagogisch denken. De freinetprincipes en technieken zijn vanuit die praktijk gegroeid, op het ritme van het leven zelf. Precies daar ligt de kracht van de freinetmethode. Daarom ook is deze aanpak nog steeds fris en brandend actueel.
De voornaamste uitgangspunten van het freinetonderwijs zijn:
-
de ervaringen en de belevingen van de kinderen vormen een vertrekpunt van het onderwijs
-
leren is het al handelend experimenteel zoeken
-
het werk van de kinderen moet plaatsvinden in een zinvolle context
-
de opvoeding op school staat niet los van de maatschappij
“Leg het mij uit en ik vergeet het.
Laat het me zien en ik onthoud het misschien.
Betrek me erbij en ik begrijp het.”
Célestin Freinet (°Gars, oktober 1896 - + Vence, oktober 1966)
Freinettechnieken
De praatronde
De praatronde is de spil waar de dagelijkse klasorganisatie om draait. Het is dé motor van de klas. De praatronde is het groepsmoment waarbij alle zaken die het leven in de groep bepalen, aan bod komen. Het gaat om samen doen, samen beleven, om plannen en afspraken maken, verantwoordelijkheid nemen voor het werk en samen zorgen voor een goede werksfeer.
Week-/werkplannen
Een weekplan is een blad waarop de kinderen het werk aangeven dat ze die dag of die week gaan doen. Sommige dingen liggen voor de hele groep vast. Ook zijn er in de lagere school afspraken over de tijdstippen waarop we stille werktijd hebben of aan hoekenwerk doen. Binnen deze structuur kunnen kinderen zelf kiezen in welke volgorde ze bepaalde taken gaan afwerken.
Natuurlijk taalonderwijs
Wondere wereld kiest voor echt en zinvol taalonderwijs. De taal moet levensecht zijn. Taalonderwijs vertrekt daarom van de leefwereld van de kinderen, vanuit hun interesses. Dat betekent niet dat de begeleider geen inbreng kan hebben. Die inbreng houdt zoveel mogelijk rekening met wat de kinderen individueel op dat tijdstip aanspreekt en wat de groep op dat moment boeit. Taal is geen ‘ver van mijn bed’-toestand. Taal is iets wat dagelijks wordt gebruikt en leeft. Taalonderwijs moet voor de kinderen dus boeiend, functioneel, realistisch en toepasbaar zijn.
De vrije tekst
De vrije tekst moet echt vrij zijn. Dit wil zeggen dat kinderen deze schrijven als ze iets te vertellen hebben, als ze de behoefte voelen om zich door woord of tekening te uiten. De vrije tekst is het uitgangspunt van het taalonderwijs in onze klassen. Kinderen worden gemotiveerd om vrije teksten te schrijven en voor te lezen aan de klas. Samen met de groep lezen ze de teksten en bekijken ze de structuur. Samen kiezen ze mooie vrije teksten voor in de klaskrant, om te sturen naar de correspondentieklas, ...
Natuurlijk en levend rekenen
Levend rekenen gaat verder dan enkel het wiskundig redeneren en ontdekken.Ook de sommen zelf, het oefenen en de vaardigheden zijn belangrijk. Levensechte wiskundesituaties geven aanleiding tot het zoeken, vergelijken en berekenen.Zo wordt wiskunde iets wat dagelijks wordt gebruikt en leeft. Wiskundeonderwijs moet voor de kinderen dus boeiend, functioneel, realistisch en toepasbaar zijn.
Onderzoek / projectwerk
Kinderen nemen voorwerpen en ervaringen mee naar school die voor hen de moeite waard zijn. Een gesprek erover ontstaat. In die gesprekken ontstaan ideeën om verder aan het werk te gaan. Nieuwsgierigheid wordt opgewekt en een project is geboren. De begeleider stuurt en geeft suggesties. Zo worden de omgeving en de wereld rondom steeds groter voor de kinderen.
Druktechnieken
Drukvormen beelden iets uit dat verteld, getekend of geschreven is. Wat je drukt, kan je in oplage verspreiden. Kleuters gaan aan de slag met de wringer en stempels. In de lagere school werken we onder andere met een oude drukpers. Ook tekeningen zijn een vorm van communicatie en zo ontstaan dan weer vrije teksten, klaskranten en schoolkranten,... .
De klassenraad
Iedere week nemen we in de klas de tijd om de klas- en schoolwerking te bespreken. We delen pluimen uit aan kinderen die iets goed gedaan hebben, bespreken wrevels die er ontstaan zijn en bekijken of ideetjes gerealiseerd kunnen worden. We regelen met andere woorden het groepsleven in de klas.
De schoolraad
Ook de kinderen worden gehoord en dragen hun steentje bij op onze school. Maandelijks komt de schoolraad samen, deze bestaat uit een vertegenwoordiging van de kinderen, een begeleider en de coördinator. Hier gaan we samen in overleg over wat er goed loopt en wat ze graag anders zouden willen.
Graadklassen
Wondere wereld erkent de waarde van heterogene groepen en kiest daarom heel bewust voor graadklassen.Concreet betekent dit voor het lager onderwijs: twee leerjaren in één klas. Voor het kleuteronderwijs kiezen we voor één heterogene groep van 2,5 - 5 jarigen (classe unique). Verschillen in gevoelens, in persoonlijkheid, in belangstelling, in intelligentie en in lichamelijke mogelijkheden zijn in dergelijke groepen aanwezig. Dat biedt een veelheid aan ideeën en activiteiten. Het geeft een gedifferentieerde kijk op personen en relaties en zorgt voor een verrijking binnen de klaswerking.
Huiswerk
Huiswerk krijgt bij ons een andere invulling. Als kinderen een “huistaak” krijgen dan is dit een opdracht op maat, verbonden aan het eigen leerproces van het kind. Soms worden er ook opdrachten mee naar huis gegeven die voortvloeien uit de klaswerking of ter automatisatie van de basisvaardigheden. Zo dienen kinderen misschien bepaalde zaken op te zoeken omtrent het klasproject/klasonderzoek, of als voorbereiding van een praatrondetaak.
Klasdoorbrekende activiteiten
Maandelijks houden we met de volledige school een atelier. De kinderen krijgen dan verschillende activiteiten aangeboden en zij mogen zelf kiezen aan welke ze deelnemen. Als afsluiter komen we terug samen en worden de ervaringen en het geleerde of het resultaat met elkaar gedeeld.
Maandelijks is er ook een zangstonde en een toonmoment. Op dit moment zingen we samen liederen, presenteren de klassen aan elkaar waar ze mee bezig zijn, vieren we de jarigen en leren we van elkaar.
Zelfexpressie en creativiteit
Kinderen bepalen zelf, in overleg met de begeleider, wat ze maken, wanneer en in welke vorm: tekenen, illustreren, schilderen, handvaardigheid, textiele werkvormen, schrijven, toneel, film, muziek, dans. Deze activiteiten zijn wel steeds gelinkt aan een project, onderzoek of een zinvolle opdracht in functie van maatschappelijke betrokkenheid.
Kinderen ontdekken op die manier vormen en zijn in staat van standpunt te veranderen. Als ze kunnen experimenteren, straalt hun eigen plezier ook van het werk af. Ook minder geslaagde creaties horen wezenlijk tot het leerproces.
Cultuurbeschouwing
Bij ons op school doen we aan cultuurbeschouwing, we geven geen specifiek godsdienstonderricht.
Alle culturen en geloofsovertuigingen zijn welkom. In de klas is er ruimte om over alle culturele en religieuze verschillen te praten. Religieuze en cultuurgebonden feesten worden bij ons niet standaard gevierd, we doen dus niet mee aan Kerstmis, moederdag, Suikerfeest,... Er is ruimte om de historische of religieuze achtergrond van de feesten die plaatsvinden met de kinderen te bespreken en de waarden die hierin naar boven te komen te benoemen.
Cultuurbeschouwing is echter veel ruimer dan dat! Het gaat over de kleine verschillen in gezinsculturen en roots tot de grote verschillen in maatschappelijke context en in de wereld.
Leermethodes
We volgen uitgewerkte traditionele leermethodes niet slaafs omdat we vertrekken vanuit de leefwereld van de kinderen. We kiezen voor echt en zinvol leren. We baseren ons in het leren wel op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen en hanteren methodes als ondersteuning. We maken hiervoor gebruik van de leerplannen van het OVSG en de cahiers van FOPEM.
Lokaal, biologisch en fairtrade
Wondere wereld kiest bewust voor lokaal, biologisch en/of fairtrade.
In de voor- en namiddag voorziet de school groenten, fruit en een gezonde koek (2x per week). Het aanbod past binnen het ecologisch en fairtradeprincipe. Daarnaast wordt er altijd gekozen voor een samenwerking met lokale handelaren zoals de Wroeter en de Groene goesting.
We hebben ook een schooltuin waar we samen met de kinderen groenten, fruit en kruiden telen. Op deze manier leren de kinderen het volledige proces van zaadje tot plant op een levensechte en ervaringsgerichte manier. Achteraf gaan we ook met de groenten en het fruit aan de slag in de klas en voorzien we hier een kookactiviteit mee.